Om JeugdzorgPlus verder te kunnen ontwikkelen is het belangrijk om alle dilemma’s op een rijtje te zetten, zodat we kunnen kijken naar mogelijke oplossingen. Neem bijvoorbeeld de vrijheid van verlof. In de praktijk ziet Arco Stolk, wijkagent Rotterdam Hillegersberg, dat het aantal ‘onttrekkingen’ sinds het opener karakter van het Bergse Bos, een gesloten instelling voor zestienplussers, toeneemt. Er is sprake van een onttrekking als er aan cliënt geen verplichte zorg meer kan worden verleend omdat hij of zij bij diens behandelaren buiten beeld geraakt is (en het wel nodig is dat zorg wordt verleend). ,,Onlangs was er een meisje, wonend op Bergse Bos, die het vertrouwen kreeg om zelfstandig naar school of werk te gaan. Ze kreeg de opdracht zich daar weer op tijd te melden.”

Het pakte niet goed uit. ,,’s Ochtends vertrok ze naar haar vriend en ’s middags kwam ze niet meer terug. We moesten actief op zoek naar haar, iets wat ons enorm veel capaciteit kost.” Het wegblijven bleef niet bij één keer. ,,In totaal is ze 23 keer weggelopen. Steeds weer vonden we haar op nieuwe plekken. Daar hebben we als politie dan een dagtaak aan.”

Zwaardere gedragsproblematiek
Een ander dilemma waarmee rekening gehouden moet worden, is de toename van het aantal bedreigingen en aanvallen richting de medewerkers van een doorontwikkelde JeugdzorgPlus-instelling. Medewerkers van een instelling met open(er) karakter krijgen namelijk te maken met kinderen met zwaardere gedragsproblematiek, vertelt Carina van Dam.

Niet voor íedere jongere is open jeugdzorg de beste keuze, aldus Van Dam. “Zo is op de open groepen in tegenstelling tot de gesloten groepen de besteklade niet op slot. Dat klinkt misschien onschuldig, maar messen in de buurt van bijvoorbeeld suïcidale jongeren vormt een gevaar. Als een kind of jongere suïcidale uitspraken doet, kan hij of zij dan bij ons zijn? Dat is een vraag die gesteld moet worden. De politiek zegt: dit zijn de risico’s. Maar kunnen wij de veiligheid wel garanderen?” Ze vervolgt: “Je kunt niet zomaar de deuren open zetten, niet iedereen kan daar meteen op een goede manier mee omgaan. We moeten jongeren hierbij begeleiden.”

Gevaar voor of vanuit de omgeving
Ook wijkagent Stolk komt in de praktijk weggelopen jongeren tegen die een gevaar voor zichzelf of de samenleving vormen. ,,Sommige kinderen en jongeren hebben zo’n rugzakje dat het te risicovol is om niet in de gesloten jeugdzorg te verblijven. Laatst was er een 16-jarige die carjacking had gepleegd. Hij trok een automobilist die voor het stoplicht stond te wachten, weg achter het stuur. Zonder rijbewijs nam hij zelf plaats en vervolgens heeft hij een ongeluk veroorzaakt.”

Er zijn kinderen die wel de verantwoordelijk van een open groep aankunnen, maar voor wie het van buitenaf te gevaarlijk is. Denk aan meisjes die te maken hebben gehad met seksuele uitbuiting. Van Dam: ,,Je kunt je afvragen of een geheime opvangplek voor deze meiden niet beter is dan de gesloten jeugdzorg. Maar zij hebben trauma’s en behandeling nodig.” Daarbij geeft Van Dam aan dat als je de meiden een plek in een opvang aanbiedt de mannen weliswaar niet bij hen kunnen komen, maar ze kunnen zelf wel de mannen opzoeken. ,,In zo’n geval is gesloten jeugdzorg dan veiliger.”

Niet meteen de politie inschakelen
Bij Rijnhove in Alphen aan den Rijn herkennen ze het beeld dat wijkagent Stolk schetst. Ook daar nam het aantal onttrekkingen flink toe sinds de doorontwikkeling van JeugdzorgPlus én door een ander type cliënt dat in de jeugdzorggroepen terechtkwam. Er móest een oplossing komen omdat het ook daar voor de politie niet meer te behappen was, vertelt Johan Giesbergen, afdelingscoördinator en calamiteitencoördinator van Rijnhove. ,,In het eerste kwartaal van vorig jaar waren er 37 onttrekkingen. De politie wilde graag met ons in gesprek omdat dit aantal alsmaar toenam. We wilden de kwaliteit en veiligheid waarborgen maar ook de goede relatie met de politie behouden. Hoe konden we ervoor zorgen dat die samenwerking goed zou blijven zonder dat het de kinderen en jongeren tekort zou doen?”

De oplossing volgens beide partijen: niet iedere onttrekking meer als zodanig zien. Oftewel: niet iedere ‘vermissing’ meer als een vermissing behandelen door direct de politie in te schakelen. Peter van Leeuwen, plaatsvervangend teamchef Alphen aan den Rijn: ,,Voor de wet is niet iedere vermissing een vermissing. Ben je bijvoorbeeld gelijk vermist als je je niet op het afgesproken tijdstip meldt? Of als je een notoire wegloper bent en in drie weken tijd 20 keer wegloopt?”

80% minder onttrekkingen
Met Rijnhove is afgesproken om een termijn van 24 uur te hanteren voordat de politie voor bijvoorbeeld notoire weglopers ingeschakeld wordt. ,,Maar dan moet het niet gaan om een suïcidaal persoon of iemand die met seksuele uitbuiting te maken heeft”, vertelt Van Leeuwen. ,,Die inschatting doet de instelling zelf.”

Om die inschatting te kunnen maken, verzamelen pedagogisch medewerkers zoveel mogelijk informatie over onder andere de omgeving van de kinderen en jongeren. Wie zijn hun vrienden, hoe ziet de familie eruit en met wie hebben de kinderen verder nog contact? ,,Als we weten dat een jongere bij Jantje is en we weten dat Jantje hem altijd weer terugstuurt, dan is die informatie cruciaal. Deze jongere hoeft dan niet meteen bij de politie gemeld te worden.”

Voor de politie werkt deze afspraak ook meer motiverend, zegt Nico van Meeuwenoord, wijkagent in Alphen aan den Rijn. ,,Als er een vermissing wordt gemeld en degene is na een half uur weer terug of iemand is al voor de achtste keer weg in korte tijd, dan ligt onze focus er niet meer op en verliest zo’n signalering zijn kracht. De motivatie wordt minder om naar uit te kijken.”

De aanpak blijkt een succes. Waren er vorig jaar in het eerste kwartaal nog 37 onttrekkingen, het eerste kwartaal van dit jaar telde er nog maar 7. En er is nog een positieve ontwikkeling gaande, volgens Giesbergen. ,,Stel je voor dat je een jongere bij ons bent en je loopt weg omdat je boos bent en met gerust gelaten wilt worden. Je weet van jezelf dat je daarna weer terug naar de groep komt, maar bespreekt dit niet met een medewerker. Die weet dus van niks. Dit is heel wenselijk gedrag op een bepaalde manier. Het is beter om even af te koelen en daarna weer terug te komen, dan bijvoorbeeld met stoelen naar een medewerker te gooien. Maar als wij vervolgens direct melding van vermissing bij de politie maken en er volgt een opsporing, is dat niet goed voor de vertrouwensband tussen medewerkers en jongeren.”

Training, nazorg en kleinschaligheid
Om JeugdzorgPlus door te ontwikkelen is het trainen van medewerkers essentieel, aldus Van Dam. Trainingen om situaties te kunnen de-escaleren. Maar ook het verkleinen de groepen zodat het werk behapbaar én veiliger is. En is het toch uit de hand gelopen, dan is het belangrijk dat medewerkers de juiste nazorg krijgen.

Dat de doorontwikkeling voor medewerkers ook fijn kan zijn, daar twijfelt Van Dam in ieder geval niet aan. ,,Medewerkers kunnen met de kinderen en jongeren meer kanten op. Zij hoeven niet voor elk uitje of boodschap toestemming te vragen om van de groep en het terrein af te gaan.” En dat heeft ook een positieve uitwerking op het ‘aankunnen’ van het werk, zo zegt Van Dam. ,,Sommige medewerkers in de gesloten jeugdzorg trekken het werk niet. Niet vanwege de heftigheid van het werk, maar juist door het gesloten karakter. Zij hebben zelf het gevoel ‘opgesloten’ te zitten. Als een medewerker die met sleutel gewoon in en uit kan lopen zich al opgesloten voelt, hoe moet een jongere zich dan wel niet voelen?”